Collecties

20 jaar euro: een mijlpaal

Door Laurien Vandijck en Lennert Willems, Museumgidsen

Op 1 januari 2022 was het exact 20 jaar geleden dat de euro in onze portefeuille verscheen.

Op 1 januari 2002, €-day, verwelkomden 305 miljoen Europeanen in de toen 12 landen van de eurozone de nieuwe eurobiljetten en -munten. Bij de twintigste verjaardag van deze mijlpaal in de Europese eenmaking, wil het museum even stilstaan bij haar geschiedenis en toekomst. 

De weg naar de euro

De Benelux, Frankrijk, Duitsland en Italië wilden na de tweede wereldoorlog economisch meer samenwerken. Zij richtten in 1952 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) op. In 1957 ondertekenden ze de Verdragen van Rome, waardoor de Europese Economische Gemeenschap (EEG) een feit werd. Meer landen traden toe en in de daaropvolgende decennia kreeg de economische en monetaire unie langzaam vorm. In 1972 werd het mechanisme van de "muntslang" ingevoerd, waarbij de schommelingsmarges tussen de Europese munten onderling én de dollar beperkt werden tot 2,25 procent. In 1973 ging de koers van de dollar echter zweven en trad een systeem van vlottende koersen in werking. De oliecrisis, het gewijzigde beleid van de lidstaten en de instabiliteit op de wisselmarkten verhinderden dat de muntslang een succes werd. 

Het verdrag van Maastricht © Museum van de Nationale Bank van België

Met het Europese Muntstelsel (EMS) werd in 1979 de Europese monetaire samenwerking nieuw leven ingeblazen. Het EMS beoogde drie zaken: de creatie van de ECU, stabiele onderlinge wisselkoersen en solidariteit tussen de deelnemende landen door onderlinge kredietverstrekking. De ECU staat voor European Currency Unit; het was de rekeneenheid van het stelsel. De waarde van de ECU werd bepaald door de waarde van een korf Europese munten. Na de val van de Berlijnse muur kwam de Europese monetaire samenwerking in een stroomversnelling. Het verslag Delors voorzag drie fasen met als eindpunt een Europese eenheidsmunt. Het Verdrag van Maastricht (1992) legde hiervoor de kalender en de zogenaamde Maastrichtnormen vast, een set convergentiecriteria waaraan de lidstaten dienden te voldoen: een stabiele wisselkoers, lage en stabiele langetermijnrentetarieven, prijsstabiliteit en gezonde overheidsfinanciën. 

In 1995, op de Top van Madrid, werd beslist dat de eenheidsmunt "euro" zou heten. De wedstrijd voor het ontwerp van de eurobiljetten in 1996 liet de ontwerpers de keuze tussen twee thema’s. ‘Europese tijdperken en stijlen’ en ‘Abstract en Modern’. Er werden 44 ontwerpen ingestuurd. Het winnende ontwerp was van de Oostenrijker Robert Kalina. Volgens de jury  gaf zijn ontwerp, met de verschillende Europese bouwstijlen, het gemeenschappelijke culturele erfgoed het best weer. De Belg Luc Luyckx ontwierp de voorzijde van de euromunten. Op 1 januari 1999 werd de euro officieel ingevoerd, maar enkel giraal. Sinds 1 januari 2002 kunnen we ook met eurobiljetten en munten betalen.  

Expansie van de euro

Oorspronkelijk bestond de Eurozone uit twaalf landen. Door de strenge convergentiecriteria kan niet elke lidstaat van de EU zomaar toetreden tot de monetaire unie. Slovenië was in 2007 het eerste land dat na 2002 toetrad. Het jaar daarop verwelkomde de Eurozone de eilanden Malta en Cyprus. In 2009 trad ook Slowakije toe en tussen 2011 en 2015 ruilden de drie Baltische staten Estland, Letland en Litouwen hun munt voor de euro. Bij de twintigste verjaardag van de euro, op 1 januari 2022, staat de teller op 19 landen. Tenslotte zijn er nog landen die de euro gebruiken zonder deel uit te maken van de Eurozone. De microstaten Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad sloten een akkoord met de EU. Ze gebruiken de euro en mogen zelf munten uitgeven. Montenegro en Kosovo hebben in 2002 unilateraal de euro ingevoerd en sindsdien is de euro hun feitelijke munteenheid. 

Voorzijde van de 2 euromunt naar ontwerp van Luc Luyckx © Museum van de Nationale Bank van België
Het eurosysteem uitgelegd

De euro in woelig vaarwater

Hoewel de eurozone sinds haar ontstaan gestaag bleef uitbreiden was niet alles rozengeur en maneschijn. In 2009 brak de zogenaamde eurocrisis uit omdat Griekenland financieel in slechte papieren zat. De eurocrisis was het gevolg van verschillende factoren, maar een grote rol was weggelegd voor de bankencrisis in 2008. In veel Europese landen moest de regering de banken financieel bijspringen om een faillissement te voorkomen en het spaargeld van de burgers veilig te stellen. Landen gingen hiervoor leningen aan, wat leidde tot grote begrotingstekorten. 

In 2009 onthulde de nieuwe Griekse regering dat Griekenland jarenlang veel te rooskleurige economische cijfers had gepubliceerd en dat de financiële situatie ronduit belabberd was. Als reactie daalde het vertrouwen van de financiële markten in Griekenland snel. De rente op de Griekse leningen steeg en het land kon geen nieuwe leningen aangaan om schulden te betalen. Het land had hulp nodig om een staatsbankroet te vermijden. Met Griekenland in zwaar weer daalde ook het vertrouwen van beleggers in de andere eurolanden. Na Griekenland kwamen Ierland, Spanje, Portugal en later ook Italië in de problemen. Een Europees reddingsplan drong zich op. De focus van het Europese reddingsplan lag aanvankelijk op besparen. In ruil voor financiële steun moesten de landen snoeien in de overheidsuitgaven, een hogere belastingopbrengst halen en overheidsbedrijven privatiseren. Dit leidde tot protest en politieke onrust.  

De Europa-serie

Sinds 2013 worden de oorspronkelijke eurobiljetten geleidelijk vervangen. Op 2 mei 2013 werd het vijfeurobiljet als eerste van de nieuwe reeks in omloop gebracht. Grafisch veranderde er weinig. De mythologische prinses Europa werd in de holografische strook en het watermerk verwerkt. De nieuwe reeks wordt dan ook de Europaserie genoemd. De biljetten van 500 euro worden niet meer geproduceerd, maar de oorspronkelijke reeks blijft een wettig betaalmiddel. 

In de Europa-serie worden nieuwe veiligheidskenmerken geïntroduceerd. Naast het watermerk en het hologram met prinses Europa ook het smaragdgroene getal op de voorzijde van elk biljet. Dit getal vertoont verschillende tinten groen wanneer het biljet wordt gekanteld. 

Digitalisering en toekomst van de euro

Het belang van contactloos betalen neemt toe, ook door Covid, en contant geld verliest aan belang. Toch worden in België nog steeds meer dan de helft van alle transacties cash afgehandeld. De ECB wil ervoor zorgen dat contant geld overal in de eurozone geaccepteerd en toegankelijk blijft. Tegelijkertijd wordt innovatie op het vlak van digitale betalingen actief gestimuleerd. 

De ECB overweegt om in de toekomst een eigen digitale munt uit te geven. Een digitale euro zou even betrouwbaar zijn als de euro die we vandaag kennen, aangezien zo’n digitale euro, net zoals de eurobankbiljetten, zou worden uitgegeven door het Eurosysteem – de ECB en de nationale centrale banken van het eurogebied. In dat opzicht zou een digitale euro dus fundamenteel verschillen van een cryptomunt (zoals bijvoorbeeld de bitcoin), die niet door een overheidsinstantie of centrale bank wordt uitgegeven en dus niet zo veilig is als een officiële munt (de waarde van cryptomunten kent bijvoorbeeld heel sterke schommelingen). In juli 2021 startte de ECB met een studie over de mogelijkheden van een digitale euro. Daarbij wordt onderzocht hoe zo’n digitale euro kan worden ontworpen en hoe die aan het brede publiek kan worden verstrekt. Pas na die onderzoeksfase zal beslist worden of de uitrol van een digitale euro ook echt van start zal gaan. 

Derde serie eurobiljetten

Begin december 2021 kondigde Christine Lagarde, voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), aan dat de eurobiljetten voor de derde serie een volledige make-over zouden krijgen. Net zoals bij de eerste ontwerpwedstrijd zal er eerst over een thema worden beslist alvorens de designers hiermee aan de slag kunnen gaan. Bij de keuze voor het nieuwe biljet hecht de ECB deze keer ook meer belang aan burgerparticipatie. Wat wil de burger zien op de nieuwe eurobiljetten? Europese waarden, kunst of belangrijke historische figuren?

Hoofdzetel van de Europese Centrale Bank te Frankfurt © Museum van de Nationale Bank van België

Bibliografie

  • Costermans C., In de kijker: Tere Euro, Museum van de Nationale Bank van België, januari 2011. 
  • Dauvister, C. (2021, 17 februari). De weg naar de euroDe weg naar de euro | NBB Museum  
  • De Lathauwer G., In de Kijker: Het ontwerp van de eurobiljetten, Museum van de Nationale Bank van België, mei 2011.
  • ECB. (2021, 14 juli). Eurosysteem start met een project voor de digitale euroEen digitale euro (europa.eu)
  • ECB. (2021, 14 juli). Wat is de bitcoinWat is de bitcoin? (europa.eu)  
  • Hertogen T,. In de kijker: Toetreding van Malta en Cyprus tot het eurosysteem, Museum van de Nationale Bank van België, januari 2008.
  • Nationale Bank van België. (2020, 2 december). Cash daalt maar blijft belangrijk in Belgisch betaalgedragCash daalt maar blijft belangrijk in Belgisch betaalgedrag | nbb.be 
  • Vantieghem C., In de kijker: De mythe van Europa: de basis van een nieuwe reeks eurobiljetten, Museum van de Nationale Bank van België, april 2013.